Taurine
Bij taurine gaat het om een afbouwproduct van de zwavel-bevattende aminozuren cysteïne en methionine. In tegenstelling tot de wijdverbreide opvatting gaat het bij taurine niet om een aminozuur in wetenschappelijke zin, omdat het geen Carboxylgroep bevat. In feite gaat het om een zogenaamd aminoethaansulfonzuur.
De betekenis van taurine voor het lichaam ligt in het onderhoud van orgaan- en celfuncties. Dankzij zijn mogelijkheden de vochtbalans in de cellen te stabiliseren, zijn anti-oxidant effect en zijn relatief hoge aanwezigheid in de hartspier, gaan wij op dit punt taurine kort in.
Taurine is belangrijk voor de hartspier
De concentratie van de aminozuur-achtige verbinding taurine in de hartspiercellen is duidelijk hoger dan alle andere aminozuren. Zij is met 50% het grootste deel van de totale vrije aminozuur-pool in het hart. Daarbij heeft taurine een anti-arrhythmische werking zoals ook een positieve inotrope effect op de hartspier, dat betekent dat het de regelmatigheid en sterkte van de hart contracties verhoogt. Naast de bloeddruk regulerende eigenschap kan de suppletie van taurine zinvol zijn om een te hoge cholesterolspiegel te verlagen, aangezien taurine de gal stroom stimuleert.1
Bronnen
1Chapman, R.A., Suleinan, M.S. & Earm, Y.E. (1993) Taurine and the heart, Cardiovascular Research, Volume 27, issue 3, (pp. 358-363)